Beschrijving
Reis naar het einde van de nacht. In 1932 verschenen, beschrijft deze reis door de wereld de uitzichtloosheid en het absurde van het leven in een voor die tijd volkomen nieuwe stijl: gebruik van de gesproken taal (grof, cynisch), ontwrichting van de zinsconstructie. Aan de orde worden gesteld: de waanzin van de oorlog (’14-’18), de hebzucht van kolonisten (Afrika), de eenzaamheid (New York), de machteloosheid (Parijs) t.a.v. achterdocht, bekrompenheid, egoisme. Het boek is kortom een felle aanklacht tegen de maatschappij, waarin steeds dezelfden de dupe zijn. De mens wordt erin op genadeloze wijze ontleed.